N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Tuften’ heet het zelf hoogpolige tapijtjes maken, met een weefpistool, een tufting gun. Schrijver Samya Hafsaoui deed een cursus en werd razend enthousiast.
Samya Hafsaoui aan de slag met een tuftpistool tijdens een tufting-cursus in Veenendaal.Foto’s collectie Hafsaoui
Mensen van onder de dertig willen helemaal geen Perzisch tapijt van de IKEA, die willen een handgemaakt Super Nintendo-tapijt. Dus gaan ze massaal tuften: zelf hoogpolig tapijt maken. Het afgelopen jaar zag ik honderden tufting-video’s voorbijkomen op sociale media, doorgaans met designs uit de popcultuur. Verschillende zelfstandigen halen op TikTok hoge kijkcijfers met hun tuftingvideo’s zoals @gomyrug (633k) en @french.rugs (824k).
Hafsaoui en haar zelf getufte Nijntje-tapijtje
Wat maakt tapijtjes maken zo interessant? Het geluid van de tufting gun (een soort weef-mitrailleur) is een vorm van ASMR (zie kader) voor veel mensen – het geeft een geruststellend trillerig gevoel en zoemend geluid. Ook zorgt het langzaam tot leven komen van het ontwerp voor grootste visuele voldoening. Sowieso is er een online renaissance aan de gang van textielhobby’s. Met de stijgende prijzen lijkt er een grotere interesse voor handgemaakte kleding en huisdecoratie. Dan kun je het net zo goed zelf maken. Want wie anders dan jijzelf kan het beste een tapijtje maken van jouw niche millennial interesse?
Intens leuke hobby
Dus na uren te scrollen door tapijt-ASMR video’s, besloot ik zelf op cursus te gaan. Er zijn verschillende tufting-studio’s in Nederland zoals Shaggies en Tuftlab. Ikzelf heb een cursus gedaan bij Funky Studio in Veenendaal. Maar omdat ik een grote zendingsdrang heb opgelopen aan deze intens leuke hobby heb ik gelijk een cursus geboekt voor familie en vrienden bij andere studio’s.
‘Oefening baart kunst’
Eindelijk kon ik het Nijntje-tapijtje van mijn dromen maken. Nijntje is er iets schever uitgekomen dan ik me had ingebeeld. Tuften is net als ander handwerk: oefening baart kunst. De meeste workshops duren drie tot vier uur. Dat is genoeg tijd om een tapijtje van A2- of A3-formaat te maken. Eerst span je de stof op een tuft frame. Daarna teken je het ontwerp en ga je aan de slag met de tuft gun. Die schiet het textiel in de stof en knipt het gelijk af waardoor je een hoogpolig tapijt krijgt. Je moet goed druk zetten tegen je stof, en even opletten tijdens het keren met de machine. Maar ik kan met zelfvertrouwen zeggen dat als ik het kan, iedereen het kan.
‘Dat heb ik zelf getuft’
Is zelf tuften even leuk als tufting-video’s kijken? Nee, het is veel leuker. Met je eigen handen iets maken geeft een stevige scheut dopamine die zo’n eindeloze TikTok-scroll je niet kan geven. Dus, pak je niche popcultuur-interesse uit de kast en projecteer hem op een tuftdoek, want voor je het weet heb je een spraakmakend stukje decor in huis liggen. Wil je een welkom-thuis-mat met het design van een Pokémon game? Kan gemaakt worden. De albumcover van je favoriete plaat op je huiskamervloer? Geen probleem. Pak een tuft gun en schiet het erin. Dan kan je mooi zeggen: „Dat heb ik zelf getuft”. Dat is alleen al de verbaasde blikken waard.
Het is niet mijn eigen herinnering, maar ik weet dankzij het collectieve geheugen dat Cassius Clay, de grote Afro-Amerikaanse bokser, opzien baarde door in augustus 1963 over zichzelf te verklaren: „I am the greatest.” Hij zou zes maanden later inderdaad wereldkampioen worden in de zwaargewichtklasse. Ongeveer terzelfdertijd transformeerde Cassius Clay in Muhammad Ali, een toegewijd volgeling van de Nation of Islam.
Die naamsverandering trok de aandacht, maar vooral toch dat openlijk grootspreken over zichzelf. Dat hoorde niet, dat getuigde van slechte smaak, en was Clay geen bokser geweest, afkomstig uit de zwaar gediscrimineerde Afro-Amerikaanse hoek, maar bijvoorbeeld een wit politicus, die het land wilde besturen – het zou hem zwaar zijn aangerekend. Toen.
Nu is er Donald Trump, voor de tweede keer president van nog steeds het machtigste land ter wereld, en Clays ‘Greatest’ klinkt je nu grappig en ook sardonisch in de oren, omdat Clay op het moment van spreken geen feitelijke macht had, anders dan zijn eigendunk en lenige vechtkracht. Clay, later Ali, was de underdog, die dwars tegen de raciale repressie in zichzelf tot koning uitriep: het was toen de wereld op zijn kop, en alleen daarom kon Clay/Ali op wereldwijde sympathie rekenen, of op z’n minst op een gnuivend soort bijval. Het hielp ook dat hij fantastisch kon boksen.
Maar Trump the greatest? Wat is daar de tournure, of, om het in een jarenzestig-idioom te zeggen: wat is daar camp aan? Niets. Trump is de machtigste man, zijn land is ook al the greatest, en nog niet eens zo lang geleden zou deze openlijke snoeverij hem bij voorbaat kansloos hebben gemaakt.
Trump eist dat iedereen in knuffelende babytaal over hem spreekt
Zoals columnist Heleen Mees schrijft in de Volkskrantover Trump en zijn ‘One Big Beautiful Bill Act’, net aangenomen: het „is een vorm van hielenlikkerij die in Pyongyang niet zou misstaan”. Want niet alleen Trump praat zelfverliefd over zijn eigen politiek, hij eist dat iedereen uitsluitend in knuffelende babytaal over hem spreekt. ‘Eigen roem stinkt’, heette dat vroeger. Die eigen roem is kennelijk zo besmettelijk als de pest, want overal volgen politici Trumps voorbeeld en daarom riekt het zo ontstellend in de wereld.
Ja, Mark Rutte heeft als secretaris-generaal de NAVO bij elkaar weten te houden, maar al doende en likkende heeft hij ook die stank verspreid.
Die openlijke borstklopperij kennen we enigszins uit de wat ruwere sportwereld, martial arts, uit de hiphopscene, jaren tachtig. Maar het was vooral ook kenmerkend voor totalitaire regimes, inderdaad van Pyongyang, Noord-Korea tot aan het Irak van Saddam Hoessein. Je kon niet kijken of luisteren naar zo’n opgewonden nieuwslezer, die de ene geweldige nationale overwinning aan een nog grotere paarde, zonder het uit te proesten. Ik vroeg met altijd af: zouden die inwoners dat werkelijk geloven? Ik weet nu het antwoord: geloof of ongeloof, dat is de kwestie niet. In de Verenigde Staten – en niet enkel daar – is de stijlfiguur van de voortdurende zelffelicitatie deel geworden van het dagelijkse spraakgebruik. Het is gewoon nu, zoiets heet gewenning.
Trump is de karikatuur van een communistische dictator, van een beginnend hiphoptalent, en hij zal en wil genoemd worden: Vredesvorst, Nobelprijswaardig.
Het pochen, de eigen roem, zijn sindsdien endemisch geworden, we missen helemaal geen Oostblok, want die triomfantelijke slechte smaak hebben we geïmporteerd en geperfectioneerd in wat vroeger wel ‘het Westen’ werd genoemd.
Over smaak valt niet te twisten? Het is simpelweg burgerplicht om daar voortdurend en vasthoudend over te twisten.
Het is een doos vol kleurige kralen waaruit het onmogelijk kiezen is. North Sea Jazz lijkt de laatste paar jaar een stapje terug te hebben gedaan in het aantal in het oog springende wereldsterren, maar het blijft een festival dat bezoekers muzikaal graag voor dilemma’s stelt. Veters vast en rennen, ruim 150 optredens, 17 podia in en rond Rotterdam Ahoy. Snel iets meepikken van Sheila E. om daarna nog iets te kunnen zien van gitarist Julian Lage. Of toch Judith Hill aan het werk zien, en weten dat je de zaal van legende Herbie Hancock dan niet meer in komt? In kleinere zalen zong het rond over artiesten als Ganavya, Aja Monet en de prachtige compositieopdracht van saxofonist Kika Sprangers met het Nederlands kamerkoor.
Mooi en hoopvol was het hoeveel artiesten op het podium – van Celeste tot Jacob Collier of het Maas-zaal plat spelende Ezra Collective – zeiden ooit legendarische NSJ-shows als voorbeeld te hebben gekeken, om er nu eindelijk zelf te staan. North Sea Jazz verandert, op zowel de podia als in de gangen; en het publiek beweegt op de stroom mee.
Het is onmogelijk alles te zien. Tien echte North Sea Jazz-momenten van de vrijdag en zaterdag:
Concert van Celeste op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
1Celeste
Diep raakt ze, echt diep. De Britse zangeres Celeste schuurt en streelt tegelijk, zaterdagavond. Haar stem is bitterzoet en bluesy, rauw en nasaal – een expressief instrument waarmee ze onmacht, verlatingsangst en de zoektocht naar rust blootlegt. Ze spuugt haar woorden haast uit, met wijd uitgestrekte armen en trillend lichaam. Even later slaat de sfeer abrupt om in een uptempo rocknummer, scherp en direct. Het publiek in de volgepakte Maas-zaal houdt de adem in. Dit is Celeste in haar nieuwe glorie: open, intens, niet langer ongenaakbaar, maar kwetsbaar en krachtig tegelijk.
Tamelijk onverwacht wordt Celeste een adembenemende ster op North Sea Jazz. Wat een vocale kracht demonstreerde ze op het randje van het podium, zo dichtbij en persoonlijk dat het bijna ongemakkelijk werd. Gekleed in een hoofdtooi van veiligheidsspelden met een sluier en donkere, uitgeveegde zwarte oogmake-up, straalde ze broze intensiteit uit die deed denken aan Billie Holiday, Nina Simone en Amy Winehouse, met wie ze ook haar melancholische diepgang deelt. Celeste is niet langer de zangeres die zich achter perfectie verschuilt. En dus klinkt haar muziek steviger dan ooit, een retrosoulrock Woodstock gevoel. Een Bond-sfeer in ‘This Is Who I Am’, oude hit ‘Love Is Back’ klinkt optimistisch, bijna retro. Het absolute hoogtepunt? De titelsong ‘Woman of Faces’ gaat voluit en wordt emotioneel uitgekleed tot op het bot.
Sheila E. op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
2De vader van Sheila E.
Wij leerden Sheila E. via Prince kennen, maar in Rotterdam staat ze naast een man die ze nóg beter kent: haar vader Pete E(scovedo). Een lekker losse percussionist – speelde met Tito Puente en Santana – die fier rechtop staand uitermate goed meekan met de denderende funktrein van zijn dochter. In Europa optreden was een bucketlist-item dat hij twee dagen voor zijn negentigste (!) verjaardag kan afstrepen, in een show vol aanstekelijke, dik aangezette latin funk. „I’m happy to be here. I’m happy to be anywhere at ninety!”
Jacob Collier op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
3Zingen met Jacob Collier
Onderdeel zijn van het publiekskoor van Jacob Collier. Dat wil je niet per se, maar zie het maar eens te weerstaan als iedereen om je heen op zijn subtiele vingeraanwijzingen al in verschillende toonsoorten ‘Here Comes the Sun’ meezingt. De Brit toont zich deze editie een van de meest bezielde huisartiesten – niemand weet publiek zo intensief bij zijn optredens te betrekken als hij. Naast zijn concerten met band en het Metropole Orkest, ontstonden er muzikale kettingen in de geest van Bobby McFerrin’s circle singing in het publiek.
Jazzlegende Herbie Hancock op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
4De springende jazzlegende Hancock
Een sterrenstelsel aan jazztitanen dooft langzaam uit – des te meer wil men de laatsten nog zien. Herbie Hancock is er nog, en hoe: 85, vitaal, scherp, met gevoel voor show. De zaal stroomt over, tot ver buiten de dichte deuren. Hancock speelt frisse arrangementen van zijn klassiekers: ‘Actual Proof’ met de Headhunters, ‘Footprints’ eert zijn overleden vriend Wayne Shorter. Maar een hoogtepunt is de opgefriste hit ‘Rock It’. Als Hancock zijn campy keytar om zijn schouders gooit en samen met gitarist Lionel Loueke springend losgaat, lijkt hij plots weer die jonge jazzgod van toen.
DeWolff heeft hun bingokaart met festivals wel zo’n beetje vol. DeWolff kan overal. Maar als ze bij North Sea Jazz het podium opkomen zit de charismatische frontman Pablo van de Poel in een rolstoel. Een Kurt Cobaintje? Nee: hij is in Groningen van een podium gelazerd en scheurde zijn enkelband, maar rockt (en rollt) niet minder. Hilarisch hoe hij door twee man over het podium heen en weer wordt geracet tijdens zijn gitaarsolo’s.
Eerbetoon aan Wayne Shorter op North Sea Jazz. Op de foto dirigent Clark Rundell, bassist John Patitucci en drummer Terri Lyne Carrington.
Foto Andreas Terlaak
6Ode aan Wayne
De in 2023 overleden Wayne Shorter zette bij het componeren geregeld CNN aan. De wereld staat in brand. Zijn antwoord was ontsnapping, voor zijn jazzensembles mét symfonieorkest schreef hij stukken die eerder reizen leken dan composities: naar verre planeten, naar binnenwerelden. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest, voor het eerst duikend in Shorters abstracte maar gelaagde muzikale taal, klinkt aanvankelijk wat aftastend. Toch ontstaat er onder leiding van dirigent Clark Rundell een spanningsveld, geholpen door Shorters bandleden en bevriende musici als Terri Lyne Carrington. Dat in dit eerbetoon de partituur leidt, schept afstand. Maar als saxofonist Tineke Postma voor de solo haar ogen sluit weet je: dit voert terug op herinneringen.
Concert van Judith Hill
Foto Andreas Terlaak
7Het mysterie van de Congo
De Congo-tent is een beetje mysterieus: verscholen in een verre hoek achter de grootste podia. Maar als je de hoek omgaat weet je meteen of het áán is daar, dan puilt het uit en dromt de massa zich tussen de terrasstoeltjes om erbij te zijn. Zo was het vrijdag bij de funkrock van Judith Hill, voormalig Michael Jackson- en Prince-protegé met een ontzettend krachtige stem, waarvoor je een paar extra haringen in de tent zou willen slaan. Of een dag later bij de Spaanse hiphopflamenco van Queralt Lahoz, die haar stem mooi laat slangen als Rosalía, en dan weer een vette trap-beat opzoekt. En anders bij echte dansbands Ghost Note en Steam Down. De Congo blijkt ook dit jaar vaak dé plek waar het gebeurt.
Aja Monet op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
8Jazzactivisme van Aya Monet
Lange rijen voor dichter, performer, activist Aya Monet zijn logisch, ze is on fire. Met lange blauwe dreadlocks staat ze strijdbaar achter een desk vol bloemen, haar jazzband onderstreept haar woorden. De bevlogen poëzie stuitert alle kanten op: urgent, overvol, soms wat veel tegelijk. Er passeren tientallen thema’s, soms in één gedicht: racisme, feminisme, nood in Gaza, Soedan, en hoe de zorg voor de aarde veel te vaak over het hoofd wordt gezien. Maar ook: de zoete, wellustige liefde, als echtgenoot, drummer Justin Brown – „to whom I make love every night” – aansluit.
Mary J. Blige op North Sea Jazz.
Foto Andreas Terlaak
9De tijdmachines van Mary J Blige en Maxwell
Twee keer jaren negentig top-r&b op North Sea Jazz, maar wel wisselend van kwaliteit. De niet altijd toonvaste, soms zelfs schreeuwerige Mary J. Blige blijkt het meest in die tijd blijven hangen, met een band vol spierbundels, dansers met Backstreet Boys-pasjes, en gare visuals. Goed voor de tijdmachine, maar het wordt cringe als ze beelden laat zien van de gevolgen van klimaatverandering, en meteen erna een video van hoe ze zelf in haar privéjet stapt. Alles „for the fans”, zei ze.
Maar Maxwell stond écht voor zijn fans: een batterij blazende ventilatoren die zijn wapperjas een uur lang horizontaal liet staan. „De meesten van jullie heb ik in 1996 ontmoet.” Heerlijke smelt-en-glij bij tophit ‘Ascension (Don’t Ever Wonder)’.
10De klimaathamer van Anohni
Dolende visjes, een depressieve inktvis, kaal koraal. Het zijn treurige beelden die de Engelse zangeres Anohni heeft meegenomen, waarmee ze inslaat op haar publiek. „Hopelessness, I feel the hopelessness”, zingt ze. Haar kracht zit in haar sterke, ijlhoge en soulvolle stem en in de veelzijdige band The Johnsons, maar ook in de herhaling waarmee ze er op blijft hameren: de catastrofe komt sneller dan je denkt. Een artiest die je niet meteen verwacht hier, maar met de sterke boodschap (ondanks de blazende airco…) en onmiskenbare muzikaliteit een erg goede match.
Naar de wc gaan op het werk, zeker als het om poepen gaat, is voor velen geen
favoriete bezigheid. De wc’s zijn niet altijd schoon, soms in beperkte aantallen aanwezig, en je loopt het risico dat je door je collega’s wordt gehoord, gezien én geroken. Maar wat is het alternatief? Vijf dagen in de week je behoefte ophouden? Met geknepen billen toch maar de daad volbrengen? Of kan het ook anders?
Poeproutine
Poepen, het lijkt vaak een lollig onderwerp, maar poepschaamte is voor sommige mensen wel degelijk een probleem. Volgens onderzoek vindt 61,6 procent van de Nederlanders poepen op het werk ongemakkelijk, 60,6 procent gaat alleen buitenshuis als het écht niet anders kan en 13,2 procent doet helemaal nooit een grote boodschap buiten de deur. „Poepen is een groot taboe. We krijgen al sinds jongs af aan het idee dat het vies is en je er niet over hoort te praten”, zegt maag-darm-leverarts Marc van Milligen de Wit. „Daarbij zit het diep in onze natuur verankerd dat poepen een kwetsbaar moment is. Als mensen vroeger in het wild moesten poepen, was je een makkelijke prooi.”
Niet gek dus, zegt Van Milligen de Wit, dat we niet graag poepen in een andere omgeving dan thuis. En zeker op het werk wil je je natuurlijk niet graag kwetsbaar voelen. Mensen zijn vaak bang dat anderen geuren of geluiden van hen opvangen. Maar dit vijf dagen per week acht uur lang uit de weg gaan, kan problemen opleveren. „Sommige mensen ontwikkelen op deze manier echt een fobie voor poepen buitenshuis. Het zogenoemde Shy bowel syndrome”, zegt van Milligen de Wit. Met alle gevolgen van dien, zo kan er obstipatie ontstaan, buikkramp en aambeien. „Een dag je aandrang uitstellen is natuurlijk geen probleem, maar uit onderzoek blijkt dat als je dit een week doet, het maanden kan duren voordat het normale patroon van je stoelgang zich weer herstelt.” Luister dus zo mogelijk altijd naar je aandrang, is zijn advies. Of pas desnoods je poeproutine aan. „Je kan jezelf aanleren om elke ochtend te gaan, door bijvoorbeeld eerder op te staan en goed te ontbijten. Zo kun je poepen op het werk vermijden.”
Sociaal spoelen
Voor sommige mensen gaat dit helaas niet op. Voor mensen met het prikkelbare darmsyndroom bijvoorbeeld, maar ook voor mensen die veel stress ervaren, zegt Sophie van Zonneveld. Als neurowetenschapper doet zij onderzoek naar de relatie tussen de hersenen en de darmen. „Darmen zijn, na de hersenen, de organen met de meeste zenuwen, ze zijn ontzettend gevoelig voor signalen vanuit ons hele lichaam. Ze worden ook wel het tweede brein genoemd.” Als je bijvoorbeeld zenuwachtig bent voor een presentatie of een meeting, kan dit meteen effect hebben op je darmen, waardoor je per direct naar de wc moet rennen.
Onze darmen en onze poep vertellen ons veel over onszelf, zegt Van Zonneveld, en poepen zou dan ook genormaliseerd moeten worden. Ze vindt daarom dat op elk kantoortoilet een Bristol Stoelgangkaart – een kaart met daarop zeven categorieën poep van zacht naar hard – zou moeten komen te hangen. „Om erover te leren praten en omdat je poep een belangrijke pijler van je gezondheid is.” Ook humor kan helpen het taboe te doorbreken. „Als er in het kantoortoilet bijvoorbeeld ‘ssst, niet te hard poepen, je collega’s horen je’ zou hangen, haalt dat de druk er juist van af.” We moeten onze poep serieus nemen, maar het poepen zelf luchtiger maken, vindt Van Zonneveld.
Toch heeft ze nog wel een tip voor wie echt niet door collega’s gehoord wil worden tijdens een nummer twee: „Sociaal spoelen, alvast doortrekken terwijl je aan het poepen wordt, zodat het geluid wordt gemaskeerd en de geur minder lang blijft hangen.”
‘Een stukje toiletbeleving’
We moeten ongeveer vijf tot zeven keer per dag naar de wc. En op het toilet van ons werk brengen we maar liefst 33,5 uur per jaar door, blijkt uit wereldwijd onderzoek van het Britse onderzoekbureau Opinion Matters. Toch vergeten werkgevers vaak aandacht te besteden aan de toiletruimte, ziet Saskia Martinelli, design manager bij toiletontwerp- en renovatiebedrijf Toletto. Wettelijk gezien hoeft de werkgever er alleen maar voor te zeggen dat er ‘voldoende toiletten aanwezig zijn’ (ongeveer één per vijftien werknemers), maar je kan zóveel meer doen dan dat, zegt Martinelli. „Een werkgever moet zich inleven in wat de werknemer ervaart tijdens het toiletbezoek. Hierbij staan ruiken, zien, voelen, horen, en privacy centraal.” Etherische olie voor de geur, visuals op de muur voor een gevoel van rust en ruimte, geluidsdichte deuren, sensorkranen zodat je niks hoeft aan te raken, en muziek om de plas- en poepgeluiden te overstemmen kunnen volgens haar het wc-bezoek op de werkvloer een stuk aangenamer maken.
Gaston Plantaz van CWS Hygiene – een bedrijf dat hygiëneproducten levert aan organisaties – vindt dat de toiletervaring hoort bij de totaalervaring. „Een goed toilet is net zo belangrijk als goede koffie”, zegt hij. Gelukkig ziet hij dat er langzaam meer aandacht komt voor „een stukje toiletbeleving”. En dat draait niet alleen maar om hygiëne, maar ook bijvoorbeeld om duurzaam wc-papier van bamboe of menstruatieproducten op het vrouwentoilet. „Daardoor laat je als werkgever zien dat je om je werknemers geeft.” En geef je ze misschien net dat extra zetje over de wc-drempel.
Conclusie
Niemand hoeft zich voor poepen te schamen. Ook niet op de werkvloer. Met een beetje humor, misschien wat etherische olie, een spoelstrategie en een werkgever die gevoel heeft voor toiletbeleving, kan een grote boodschap misschien wel een klein geluksmoment worden.